• galerie van driel
  • jan
  • daanjr
  • nini
  • cees
  • daansr
  • NIEUW !

Het nieuwste werk van Jan, het laatste nieuws over de vijf Van Drielen en te verwachten exposities vindt u op deze pagina.

Na verloop van tijd gaat deze info naar de vaste rubrieken of wordt weer verwijderd.

 

voor informatie over de 

NIEUWE EXPOSITIE "portret van een man"

Ga naar 'Exposities'  

 

Hieronder de toespraak die Jan hield bij de opening van die expositie:

 

Ik ben nooit echt goed geweest in geschiedenis, pas door de kunstgeschiedenis kreeg ik er enigszins greep op. Je kunt de tijd dan aan een stijl en aan concrete beelden koppelen (in plaats van aan oorlogen of andere rampen).

 

20 jaar geleden was ik te werk gesteld in de ‘Kunst-Ruimte’. In de jaren '80 had Elco Brinkman, minister van cultuur in het kabinet Lubbers, de kunstenaarsregeling waar ik in zat afgeschaft, de zogenaamde Contraprestatie. Je maakte dan schilderijen die door de overheid werden aangekocht en in openbare gebouwen kwamen te hangen. (Later had ook Peter er enkele op zijn kamer op kantoor hangen).

Na die afschaffing werd ik naar de bijstand verwezen. Je kon gewoon doorwerken als kunstenaar met behoud van uitkering. In die periode heb ik ook kunnen mantelzorgen voor mijn vader, een soort contraprestatie voor hetgeen hij ons – vooral op het gebied van de kunst – had meegegeven.

Opnieuw ging er een andere wind waaien. Er werd een program bedacht om van maatschappelijk mislukte kunstenaars succesvolle ondernemers te maken. Boekhouden, netwerkles en dergelijke.

Gelukkig bedacht Ad de Melkertbaan, onderaan de maatschappelijke ladder, en zo kwam ik terecht in de Kunst-Ruimte, een tentoonstellingsruimte voor de modernste kunst in het voormalige schoolgebouw aan de Bovenhavenstraat. Gymnasium stond er nog vaag te lezen boven de deur.

Van daaruit had ik zicht op de woning van de familie Bos. Daar zag ik Peter aan de arm van Ina voorzichtig zijn eerste wandelingetjes maken na zijn hartoperatie. Dat was in 1998 en in die tijd zijn we volgens Peter begonnen met schilderen. Ik had Peter leren kennen via mijn broer Kees, de meester van de Bos-kinderen. Ik zocht modellen om er in de avonduren toch nog een zinvolle dag van te kunnen maken. Peter is een keer gekomen en we zijn gewoon steeds doorgegaan. Het beviel kennelijk van beide kanten.

Modelzitten is ook echt een kunst. Later vertelde hij, dat zijn vader als jongen model had gezeten voor zijn buurman, de bekende kamper kunstenaar Henk Poeder. Een tekening en een schilderijtje (hier opgehangen) getuigen daar nog van. Dus zoals ik het schilderen van portretten van mijn vader heb meegekregen als een van de belangrijkste dingen die je kunt (nee eigenlijk moet) doen in het leven, heeft Peter in zekere zin het poseren voor de kunstenaar van zijn vader geërfd.

 

Peter kwam een keer per week een avond zo'n twee uur en ik maakte meestal in twee avonden een portret. Het begon nog in het atelier, maar later zaten we gewoon in de 'huiskamer' des avonds bij lamplicht. Peter kon dan tv kijken om een blikrichting te hebben. Soms waren het voetbalcupwedstrijden, waarbij ik het geluid uitzette en orgelmuziek van Bach opzette. (Vader zat vroeger ook vaak in de huiskamer iemand te tekenen, de wanden hingen vol met zijn recente producten, met punaises aan de wand of op de deur geprikt).

En zo zijn we doorgegaan, nu al 20 jaar. De tijd is omgevlogen, maar dat kwam ook omdat Peter met Kerst altijd zei : straks ben je al weer jarig (april). Ja, dan schiet het wel op!

Er kwamen vragen: Wat ga je daar toch steeds doen? en Krijg je nooit genoeg van steeds diezelfde kop?

In een boekje over de kunst van het tekenen in de tijd van Rembrandt wordt een aantal manieren van tekenen onderscheiden: het kopiëren van oude meesters, naar model nae 't leven en van onthout. Aangezien ik geen groot onthout heb, (eigenlijk noodzakelijk voor een goed kunstenaar) moet ik het model elke keer weer voor me hebben. Telkens weer een nieuwe uitdaging.

 

Ik schilder wat ik voor me zie, ik probeer niet er iets in te leggen, maar door het weergeven van het uiterlijk er uit te halen wat er in zit. Je kunt ook een foto maken, maar dat is de mechanische weergave van een moment. Bij het schilderen beleef je de persoon die tegenover je zit en vindt er een voortdurend kijken en handelen plaats. Het gaat als het ware door de maker heen. Je spreekt dan ook van een Rembrandt of een Van Gogh, niet dat ik mezelf daarmee vergelijken wil natuurlijk.

Zo is er in de loop van de jaren een hele collectie ontstaan. De werken verdwenen in de ladekast, af en toe door al te nieuwsgierigen eruit getrokken. Rond de pensionering van Peter afgelopen zomer, kreeg ik het idee voor de tentoonstelling. Peter heeft dat idee altijd afgehouden omdat hij bang was dat de aandacht teveel op zijn persoon zou komen te liggen, terwijl hij eraan begonnen was om mij te helpen, zodat ik me door oefening verder kon bekwamen in het portretschilderen. Toen hij het idee opperde foto's van de schilderijen te maken dacht ik: dan hang ik liever de echte werken op en begon ze uit de ladekast tevoorschijn te halen.

Door de duur en het aantal is wat telkens opnieuw het maken van een portret was, ook de geschiedenis van een kop geworden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder de toespraak van Jan bij de opening van een vorige expositie ("Tweedehands")

 

Waarneming  

Bijna altijd werk ik naar de waarneming. Als je buiten werkt word je gegrepen door een bepaald beeld of hoe het licht er op valt. Je gaat uit van wat zich aan je voordoet en kiest daaruit op grond van je voorkeuren of van schilderijen die je geraakt hebben. Oude gebouwen zijn leuker dan nieuwe, hebben meer karakter. Of een stadsdeel waar je de geschiedenis voelt, is interessanter dan een nieuwbouwwijk. Oude, gegroeide structuren.

Onze leraar methodiek op de academie, Van Ringelenstein hing de filosofie van de fenomenologie aan als basis voor het tekenonderwijs. Kijk, als je tekent zie je meer. Een stratenmaker bekijkt en beleeft de straat heel anders dan een jongen op weg naar school. Ook beweerde hij dat schilderijen van kunstenaars voorbeelden zijn voor onze manier van kijken.

Zelf word ik vaak door het bekijken van schilderijen geïnspireerd om aan het werk te gaan Ik hoorde een keer Anton Pieck in een radio-interview vertellen dat hij ergens in Amsterdam zat te tekenen toen er een artistiek type naast hem kwam staan dat zei: dat is wel aardig, maar het lijkt wel erg op Anton Pieck.

 

Portret

Bij portretten is het de uitdaging om via het afbeelden van het uiterlijk iets te vangen van het wezen van de mens tegenover je. Bij het schilderen verdwijn je als het ware een beetje, je bent vooral een observator, een soort ambachtelijke beschouwer.

Bij zelfportretten kom je via de mysterieuze spiegel zelf weer in beeld. Ik heb veel zelfportretten gemaakt omdat ik houd van belangrijke onderwerpen, zeg ik dan tegen mezelf.

Krijg je er nou nooit genoeg van steeds weer diezelfde kop? Maar als je kijkt naar de zelfportretten van Rembrandt, dan zijn dat misschien wel de indrukwekkendste en meest diepgravende werken uit zijn hele oeuvre.

 

Stilleven.

Het probleem daarbij is dat je het ook zelf moet opstellen, tenzij je, zoals ik vaak heb gedaan ,uitgaat van een voorwerp dat door zijn aard een betekenis voor je in zich draagt : een dode vogel, een schedel, een vlinder, een oude pop, twee tweedehands witte handschoenen. Ze vragen er als het ware om geschilderd te worden. Uit een soort ontzag doe je dat dan. Je hoopt dat de concentratie die je er insteekt om het af te beelden er voor de toeschouwer uitkomt.

In de loop van de jaren heb ik in kringloopwinkels en op rommelmarkten allerlei voorwerpen gekocht, ook met het oog op stillevens en waarschijnlijk bewust of onbewust voorwerpen gekozen die ik kende van schilderijen. Met een voorkeur voor eenvoudige oude en doorleefde dingen, niet aanzienlijk. Emaille koffiekannen, oliekannetjes, lampetkannen. Maar op zich hoeven die samen nog geen goed stilleven te vormen, er moet samenhang en chemie tussen de voorwerpen zijn. Realistisch nageschilderd emaille is vaak vervelend. Een soort nostalgie.

Vaak vieren we vakantie in Zaamslagveer in Zeeuws-Vlaanderen op 'onze' camping op boerderij Zeldenrust, een hele rustige bejaardencamping. Ooit ging daar een veerpont over het Hellegat, een zijarm van de Westerschelde. Het Hellegat is gedempt, er grazen kamelen en alpaca’s en wij gaan dan elk jaar in het nabijgelegen Zaamslag naar de brocanterie 'de Stoof', gevestigd in de voormalige Gereformeerde kerk die leegkwam na de vorming van de PKN-kerk en gelegen schuin tegenover de kledingzaak Van Westen, gedreven door de zonen van onze nicht Diny van Driel. Een zaak zo deftig, dat wij er niet binnen durven gaan. Liever kopen wij onze kleren in een tweedehands- en dumpwinkeltje in Middelburg.

In die Stoof kocht ik twee jaar terug een kannetje. Ik zei tegen de eigenaar: ik heb geloof ik het lelijkste voorwerp uit de hele winkel gekozen. En juist dat kannetje bleek de daarop volgende winter de sleutel tot het vormen van de stillevens die ik de afgelopen twee jaar maakte en die hier nu hangen.

 

 

 

 

  • biografie
  • stillevens
  • landschappen
  • tekeningen
  • portretten
  • Exposities
Alt Soft